Inleiding
Uitbraken van vogelgriep zijn een jaarlijks terugkerend verschijnsel aan het worden. De daarmee gepaard gaande kosten voor de overheid en de pluimveesector zijn aanzienlijk.
Ook in november 2016 werden op meerdere locaties weer dode wilde watervogels gevonden waarbij vogelgriep van het type H5N8 is vastgesteld. Kort daarna werden ook op vleeseenden-bedrijven in Biddinghuizen en Kamperveen en op pluimveehouderij-bedrijven in Friesland en Gelderland vogelgriep (H5N8) vastgesteld. Ter voorkoming van de verspreiding van het besmettelijke virus zijn alle dieren op deze bedrijven geruimd, evenals pluimvee op aangrenzende bedrijven binnen een straal van 1 km.
Vogelgriep (aviaire influenza) wordt veroorzaakt door griepvirussen en is zeer besmettelijk voor pluimvee (kippen, eenden en kalkoenen) en wilde watervogels. Wereldwijd komen er verschillende vogelgriepvirussen voor. Sommige van deze virustypen leiden tot ernstige ziekte of overlijden bij vogels (hoogpathogene vogelgriep) en andere typen vogelgriep verlopen juist mild of zonder ziekteverschijnselen (laagpathogene vogelgriep). In uitzonderlijke gevallen kunnen bij direct en intensief contact tussen mensen en besmette vogels sommige virustypen overgaan van dier naar mens. De belangrijkste symptomen komen overeen met die van een wintergriep: koorts, hoofdpijn, spierpijn en hoesten. Met name in Azië zijn vogelgriepvirussen bekend die leiden tot ernstige gezondheidsproblemen en incidenteel zelfs tot de dood van mensen.
Wat ligt er ten grondslag aan de vogelgriep en is deze ziekte te voorkomen of te bestrijden? Marieke de Vrij geeft verdiepende inzichten.

Trekvogels leven in een overlevingsstand
Marieke de Vrij: “Vogels die in een kwalitatief verslechterde leefomgeving vertoeven, als gevolg van milieuveranderingen en een aantasting van hun natuurlijke habitat, hebben minder weerstand en daarom moeite om deze ziekte te weren. Dit geldt ook voor gedomesticeerde dieren die opgehokt in stallen een onnatuurlijke levensloop tegemoet gaan. Beide zijn gevoelig voor ziek worden en het overdragen van de ziekte naar elkaar toe. Veel dieren hebben een belevingsveld van ‘geen vooruit-zicht’, van zich niet lekker voelen en ervaren te weinig vrijheid voor het uiten van diersoort- eigen gedrag. Dus wanneer dieren geen gezond vooruitzicht meer ervaren, wat met name speelt in (natuur)gebieden met ernstige milieuaantasting en in de intensieve veehouderij, dan wordt in hen een belevingsveld actief die hun voortbestaan bedreigd. Ze verliezen hun levenslust en komen in een overlevingsstand. Dit werkt sterk door tot in het collectieve bewustzijn van deze diersoorten.
Migratie van trekvogels is op zich een natuurlijk verschijnsel, maar de gronden waar ze verblijven hebben te weinig ‘overlevingspotentie’, o.a. door voedsel dat besmet is geraakt met pesticiden en de eenzijdige soortenrijkdom van graslanden en landbouwgronden. Hun natuurlijke interactie en gerichtheid worden aangetast, zodat ze zich niet meer vrijelijk kunnen bewegen op een diersoorteigen wijze. Hun overlevingsmechanisme worden bijzonder zwaar opgerekt waardoor de overlevingsstand veel sneller dan voorheen wordt ingeschakeld en daardoor neemt hun natuurlijke weerstand tegen ziekten af.
Vogelgriep of vogelpest, hoe we het ook noemen, heeft al eerder bestaan en kwam voor bij diersoorten die te lang stressgevoelig in overlevingsstand stonden en waar het vooruit-zicht verbleekt was vanuit een gevoel van hopeloosheid.”
Klimaatverandering
Speelt ook de wereldwijde klimaatverandering een rol? Marieke de Vrij: “Veranderingen in het klimaat spelen een rol, maar minder dan bovengenoemde oorzaken. Wat wel speelt is dat door het uitblijven van de herfst of een echte winter dat vogels in verwarring gebracht worden. Ze kunnen blijven hangen in een ‘onzekerheidstoestand’. Dat vergroot hun tekort aan ‘vooruit-zicht’ en leidt tot stressgevoeligheid. Als gevolg van het vroegtijdig migreren komen ze eerder aan in overwinteringsgebieden waar de oogsten nog op het land staan of blijven ze in het voorjaar langer hangen. Boeren hebben hier veel last van omdat door vraat een deel van de oogst verloren gaat en de plantengroei in het voorjaar geremd wordt. Het bejagen en afschrikken van deze vogels leidt weer tot extra stress. De effecten hiervan zijn beschreven in het artikel over plezierjacht (december 2016).
Dieren die een vrijer leven beleven met natuurlijk voedsel dat vrij is van pesticiden en vervuilingen hebben beduidend minder risico om ziek te worden en vogelgriep over te dragen. Een toenemende stressgevoeligheid blokkeert het immuunsysteem te snel en daardoor zijn de vogels niet in staat om ziektes te weren. Trekvogels in algemene zin zijn dus niet de boosdoener; de steeds meer grootschalige aantasting van natuurlijke habitats is de belangrijkste oorzaak.”

Preventieve maatregelen
Ter voorkoming van de verspreiding van vogelgriep neemt de overheid verschillende maatregelen, zoals het preventief ruimen van bedrijven in de buurt van een smettingsbron, een tijdelijk vervoersverbod en een ophokplicht voor pluimvee. Aangezien een belangrijke verspreidingsbron overvliegende vogels zijn, hebben commerciële pluimveehouders een oproep gedaan voor een blijvende ophokplicht. Dat zou betekenen dat kippen en eenden niet meer buiten mogen scharrelen. Is een ophokplicht effectief en dienstbaar aan het welzijn van pluimvee?
Marieke de Vrij: “Het akelige in deze discussie is dat al die kippen al gedoemd zijn tot een kort leven en de slacht, waarbij het niet gaat over hun fysieke gesteldheid. Laten we eerlijk zijn, het gaat over het economische verlies voor de boer en niet over het voorkomen van dierenleed. Zelfs de zogenaamde ‘Beter Leven Kippen’ hebben slechts enkele weken langer respijt en zullen ook nooit de lucht zien en vogels horen zingen.
Ophokplicht is alleen dan geoorloofd wanneer dieren buitengewoon blootstaan aan uitwerpselen van vogels die de vogelgriepbesmetting overbrengen. Wanneer er geen reden is om aan te nemen dat uitwerpselen van deze vogels besmet zijn, is ophokplicht niet dienstbaar aan de kwaliteit van leven van de betreffende dieren. Trekroutes van vogels zijn vrij eenvoudig in kaart te brengen en te monitoren vanwege hun vaste rituelen. Ze bewegen zich overwegend op de randen van koude zones.
Het wezenlijke probleem, de leefomstandigheden van kippen en eenden, wordt niet aangepakt. Die bevinden zich in een negatieve spiraal en die worden met deze maatregelen alleen maar erger.
Zoals ik al eerder heb aangegeven leidt het doden (preventief ruimen) van honderdduizenden gezonde dieren tot een collectief trauma in het betreffende dierenras. Bij kippen was dat al langer gaande omdat daar bij de slacht gelijktijdig veel dieren gedood worden. De trauma’s in het collectief veld van de kippen waren al heel diep ingeëtst, waardoor de risicofactor op uitbrekende ziektes in alle heftigheid vergroot wordt. Ze zijn ook steeds meer naar mensen overdraagbaar, ter afschrikking. We gaan die richting uit omdat de mildheid die we nodig hebben om dieren hun eigen leven te gunnen vaak teloorgaat ten bate van een lekker lapje vlees.
Daarnaast zijn teveel mensen hongerig naar geld en dat maakt dat normen en waarden teloorgaan. Het probleem ligt maatschappelijk verankerd, een denken in grootschaligheid zonder oog te hebben voor de waarde van blijvende duurzaamheid. Op basis van geldhonger scheppen we een totaal verziekt klimaat voor eenieder die erbij betrokken is, inclusief het welzijn van veel boeren, inclusief het welzijn van de bevolking, inclusief het welzijn van de diersoort en inclusief het welzijn van de wereld als geheel.”

Hoogpathogene varianten
Het huidige beleid en het vooruitschuiven van werkelijke vernieuwingen in de agrarische sector ten gunste van dierenwelzijn leiden tot grotere risico’s voor uitbreiding van de hoog pathogene vogelgriep. Mutatievarianten zijn niet meer te vermijden doordat besmetting met vogelgriep vaker en op meerdere plaatsen tegelijkertijd gaat optreden. Er ontstaan mutatiesoorten die moeilijk te bestrijden zijn. Met name mensen die onnatuurlijk leven en veel stressophoping kennen en mensen die mentaal overbelast zijn, zullen gevoeliger blijken voor hoogpathogene vogelgriepvarianten.
In gebieden waar vogelgriep hoog actief is zal ziekte-uitbraak bij mensen veelvuldiger gaan voorkomen en zal het ziekteherstel langzamer verlopen. Met name jonge kinderen die weinig met ziektekiemen in aanraking zijn gekomen en geringe weerstand hebben opgebouwd, kunnen daar naargeestig op reageren. Mensen die al ziek zijn en vervolgens vogelgriep krijgen, zullen minder snel herstellen, evenals ouderen die weinig fysiek weerbaar zijn. Kwetsbare groepen die normaliter al sneller besmet raken en minder goed herstellen van ziekte, kunnen ook overdragers worden van vogelgriep naar anderen.
Al eerder heb ik aangegeven dat bij diersoorten die op massale wijze op onnatuurlijke wijze gehouden worden hun offervaardigheid tanende is. Deze zijn daardoor gevoeliger voor de vogelgriep. Vogelgriep ontstaat in het dier zelf, vanuit een onvermogen om adequaat op de virusinfectie te reageren. Het vogelgriepvirus is een ‘vastbijter’, een virus dat ‘lukraak aangrijpt’, vasthoudt en ter plekke uitbreidt. Het is een virus met weinig mededogen en werkt steeds dieper door in zijn ‘prooi’. Het gedijt in bedomptheid. Wanneer een vogel van binnen aan het ‘aftakelen’ is, aan het ‘vergruizen’ is, kan een hoog actief virus eenvoudiger met de ontlasting uitgescheiden worden en zich vervolgens verspreiden. Dat maakt het dus hoog besmettelijk.”

Bron: Marieke de Vrij – December 2016
Bewerking: Piek Stor en Wim van Oort

 

Deel dit!

Deel dit bericht met geïnteresseerden