In gesprekken over dierenwelzijn wordt vaak aangehaald dat dieren niet te vergelijken zijn met mensen, dat ze niet kunnen denken en een ander gevoelsleven hebben. Dat er een gevaar is dat wij ze vermenselijken. Zo zouden landbouwdieren niet psychisch lijden door de wijze waarop ze gehouden worden. De laatste jaren heeft wetenschappelijk onderzoek naar de intelligentie en de emoties van dieren een grote vlucht genomen en blijkt dat dieren een stuk slimmer zijn dan we dachten en dat ze ook een rijk emotioneel leven hebben. Wel dient voorkomen te worden dat we dieren menselijke gevoelens en eigenschappen toedichten, hetgeen bij gezelschapsdieren vaak het geval is, dat we dieren te veel bekijken vanuit ons menselijke perspectief en behandelen vanuit onze eigen menselijke behoeften. In de praktijk zien we twee uitersten, namelijk dat huisdieren sterk vermenselijkt worden en dat in de intensieve veehouderij dieren verworden zijn tot productiemiddelen met een nummer in plaats van dieren met een naam. Wat zijn daarvan de gevolgen?

Mens en dier zijn bezielde geestelijke wezens die allesomvattend met elkaar verbonden zijn en die elkaar wederzijds beïnvloeden. Het betreft het geheel van lichamelijke, psychologische, sociale, emotionele en spirituele (ziele- en geestelijke leven) facetten van het wezen. Zielskwaliteiten en geestelijke beïnvloeding zijn nog steeds moeilijk te onderzoeken en te bevestigen via de zintuiglijke waarnemingen van de huidige wetenschap. Maar om mens en dier beter te begrijpen is het nodig om ook inzicht te krijgen in hun ziele-leven, de geestelijke wereld en hun energetische verbondenheid in het collectief veld.

Een fysieke wereld, een zielenwereld en een geestelijke wereld  

Alle levende wezens, dieren en mensen inbegrepen, zijn op verschillende manieren met de aarde verbonden en leven gelijktijdig in drie met elkaar verweven werelden: een fysieke wereld, een zielenwereld en een geestelijke wereld. De ziel kan daarbij gezien worden als de verbinder tussen lichaam en geest. Vanaf het moment van de conceptie dalen ziel en geest geleidelijk aan in, in het stoffelijke lichaam dat tot ontwikkeling komt. Lichaam, ziel en geest zijn weliswaar drie wezensdelen, maar onderling verweven en energetisch verbonden. Vandaar dat we spreken van bezielde geestelijke wezens in een aards lichaam.  

Fysiek en etherlichaam  

Het lichaam van mensen en dieren bestaat bij nadere bestudering uit een fysiek en een etherisch deel. Het fysieke lichaam komt voort uit de erfelijkheidsstroom van de ouders. Bij de paring wordt genetische informatie van de voorouders doorgegeven aan de nakomelingen. Het omhullende etherische deel, ook wel levenskrachten lichaam genoemd, draagt zorg voor groei, vormgeving en regeneratie. Het maakt het lichaam mogelijk om zich staande te houden en levenskrachtig te zijn. Het zorgt ervoor dat de energie en levensprocessen stromen. Deze processen werken samen en zijn op elkaar afgestemd waardoor ze het fysieke lichaam geheel doordringen en bijeenhouden. We kennen dit van termen uit de volksmond, zoals “Ik voel mijn energie weer stromen”, of “Ik voel dat ik mijn levenslust weer terugkrijg”. En vanuit het spraakgebruik kennen we gezegden als ‘Het hangt in de lucht’ en “Ik voelde het al aankomen”. Pas tijdens het sterfproces onthecht het etherische lichaam zich weer van het fysieke lichaam en lost het op in de wereldether, een collectief energieveld. Deze vormende etherkrachten zijn voorlopig nog voor maar heel een select gezelschap zichtbaar.  

 

Ziel en geest  

Het onderscheid tussen lichaam en ziel was in onze cultuur tot voor kort ongebruikelijk. Meestal werd slechts uitgegaan van het verschil tussen mind en body of het dualisme geest en materie. Onze taal is te beperkt in uitdrukking om de zielenwereld en het geestenrijk in essentie te beschrijven. Vergelijk het met een blindgeborene die zijn omgeving zonder beelden, kleuren en lichteigenschappen ziet. Iemand die leert fijnstoffelijke zintuigen te ontwikkelen en zijn zogenaamde geestesoog te gebruiken ziet een nieuwe wereld die afwijkend is van de fysieke wereld. De potentie om fijnzintuiglijk waar te nemen is in iedere mens aanwezig, maar vraagt om scholing. Verdere verdieping leert dat de ziel een belangrijke rol speelt bij de verbinding tussen lichaam en geest, maar dat deze verbinding bij dieren anders is dan bij mensen. 

  

Hoe is dat anders bij dieren?  

Het zielenlichaam wordt ook wel het astrale lichaam genoemd. Deze zielenkrachten zijn voor de meeste mensen voelbaar, bijvoorbeeld je kunt je aangetrokken of afgestoten voelen tot iemand of iets. Hetzelfde geldt ook voor dieren onderling en in de relatie tussen mens en dier. Met het ene dier is het makkelijker contact maken dan met het andere dier. De ziel straalt door in de aura van mens en dier, het energetisch veld dat het lichaam omringt. Het kleurenpalet van de aura geeft de gemoedstoestand weer. Het verschil tussen mens en dier is dat dieren een sterkere verbondenheid met de groepsziel en groepsgeest hebben en mensen een individuele ziel ervaren waarmee de wereld onderzocht kan worden. Dieren hebben zeer zeker wel een individuele verbinding met de groepsziel die zich weerspiegelt in hun lichaamsvorm en gedrag. 

Een dier vertoont zelfgevoel, de mens zelfbewustzijn. Het vermogen van de mens om zelfstandig te denken en te herinneren speelt daarbij een grote rol. Gebeurtenissen uit het verleden kunnen overdacht worden. Door verkregen inzichten kan de mens leren en zich bewust worden van de gevolgen van zijn daden en daar verantwoordelijkheid voor dragen. Dieren reageren instinctief en zijn daarmee niet verantwoordelijk voor hun daden. De mens kan eigen keuzes maken, beschikt over moraliteit en een geweten waarmee ethische afwegingen gemaakt kunnen worden. In tegenstelling tot dieren bezit de mens het vermogen om uit vrije wil een verplichting aan te gaan met anderen en met zichzelf.  

Collectief veld  

Het Collectief veld kan gezien worden als een groepsgeest waarin de belevingswereld van het individuele dier samenkomt met die van andere individuen. Wanneer één dier pijn heeft en de rest van de dieren is redelijk gezond, dan kerft die pijnreactie van dat ene dier nog niet zo diep in de groepsgeest in, maar als er heel veel dieren lijden, zoals op intensieve veehouderijen, dan wordt de groepsgeest haast bezwangerd door lijden en onwelwillendheid. Zo’n groepsgeest werkt door naar het collectief veld, de collectieve ether die om de aarde hangt, en reikt verder dan het collectief veld van een diersoort. Het seint ook uit naar andere diersoorten en naar de algemene ether waar wij in leven. Bij mensen is dat niet anders, daar raakt een dodelijk verkeersongeluk de groepsgeest minder sterk dan wanneer er een vliegtuigcrash is met honderden doden. Dan wordt de hele bevolking geraakt en heeft het dagenlang een doorwerking in de ether.

 

Alle energievelden beïnvloeden elkaar en hebben een diepgaande en langdurende doorwerking. Dit is bijvoorbeeld vergelijkbaar met de hedendaagse doorwerking van ons koloniale verleden, trauma’s van oorlogen en racisme. Wanneer dieren grootschalig leed ervaren, zoals in de intensieve veehouderijen het geval is, werkt dat leed energetisch door op andere dieren, ook op dieren die een beter leven hebben en ook op het welzijn van mensen. Het Collectief veld is gekoppeld aan het bewustzijnsveld van het geheel. En het geheel is de optelsom van de interactie van alles met een individuele aangelegenheid.  

‘Mensen en dieren zijn bezielde wezens met emoties. Dieren zijn echter niet in staat tot reflectie van het denken, de mens wel’
 

Deel dit!

Deel dit bericht met geïnteresseerden